Cornelis van Groenevelt machtigt in Groningen zijn vader Jacob Gerritssen van Groenevelt om in Den Haag uit zijn naam uitgegraven grond (turf) te verkopen. Deze grond is al uitgegraven of moet nog uitgegraven worden ten behoeve van een kerk en kerkhof. Als het zover is, wil Cornelis van Groenevelt de opbrengst inclusief een financiële verantwoording daarvan ontvangen (1). Het gaat over het onbebouwde perceel aan de Bogerstraat dat Cornelis van Groenevelt in juni 1641 had gekocht. Dit perceel was enkele weken eerder, op 21 januari 1649, door zijn vader aan de Sociëteit van ’s-Gravenhage verkocht ten behoeve van de bouw van de Nieuwe Kerk (2). Van Groenevelt, die in dit document met “meester” wordt aangeduid, was met Hansken uit Vlaanderen naar Groningen gekomen zou daarna zijn weg richting Bremen vervolgen.
1) “Wij Borgemesteren ende Raedt der Stadt Groningen, doen kundt, ende certificeren cracht deses, dat voor ons persoenlijck gecompareert ende eerschenen is, Mr. Cornelijs van Groenevelt, verclarende in de beste ende bestendichste forme van rechte, geconstitueert ende vulmachtich gemaeckt te hebben, sulx doende mits desen den E. Jacob van Groenevelt sijnen vader, woonachtich in ’s Graven Haege, omme uijt sijnen naeme ende van sijnen ’t wegen, met de magistraet aldaer over de grondt soo hem constituant, tot het maecken van den kercke en kerckhoff reedes affgegraven is, ofte noch affgegraven mach worden, te mogen handelen ende accorderen, soo nae ende verre als hij eenichsints sal kunnen. De penningen daer voor te ontfangen, ende behoorlijcke quitantie daer van te ontfangen. Vorders in desen allen soo generalijck als specialijck sulx te mogen doen ende laten geschieden, gelijck de nootdruft ende gelegentheijt der saecken ervorderen wert. Ende indien [verso] de constitueerde noch naerder en speciaelde last, als hijr inne geexprimeert, van nooden hadde, sulx sal den selven hijr mede vullkcomentlijck oock gegeven sijn. Beloovende gemelte constituant, alle ’t gheene van sijnen voorschr[even] vulmacht, in desen gedaen wort, voor vast, bundich, ende van waerden te houden, niet anders, dan off hij sulckes in persona hadde verrichtet, oock den selven te indemeren naer rechte. Toe oorcunde onse stadts hijr op gedruckten signete en secretarij subscriptie. Actum Groningen den Xe February anno XVI C negen ende veertich. Ter ordonnantie date heren voorsr[even]. [Ondertekend:] Isbrants[;] J. Roberss.”
Uit: Gemeentearchief Den Haag, 6. Inventaris van het archief van de kerkmeesters van de Nieuwe Kerk, (1587) 1648-1810, nr. 432 (Eigendomsbewijs van een ledig erf aan de zuidzijde van de Bogerstraat, verkocht door Jacob Gerrits van Groenevelt, 1649 januari 21. Met retroacta, 1610-1641 en bijlage, 1649). De bijlage betreft de Groningse volmacht.
2) “Wij mr. Johan Balling ende Cornelis Splinter schepenen in s Gravenhage oriconden eenen ijegelijcken dat voor ons gecomen ende erschenen is Jacob Gerritssen van Groenevelt. Ende bekende wel ende wettelijck vercocht ende overgedragen te hebben als hij vercoopt ende overdraeght bij desen de Ed. Mo. Heeren vande Societeijt alhier seecker ledich erve getekent no. achtentwintich gelegen aende suijtsijde van de Bogerstraet alhier, ende dat in conformite vanden staet ende de coopbrieff daer van sijnde daer toe in desen om cortheijt wille tot alle wert geresereert, van welcke voorschreve coopende overdragte den vercooper bekende al wel voldaen ende betaelt te wesen mette somme van acht hondert
[doorgestreept: ende vijftich]
car: guldens te weten d’eene helft alsnu gereet, ende de wederhelffte te betaelen St. Jacobs dach toecommende. Beloovende de vercooper t voorsch[reven] vercochte erve te vrijen ende waren als recht is. Alles sonder fraude den ten oirconde soo hebben wij Schepenen voornoemt, elcx onsen segel hier onder aengehangen. Ende bijden secretaris laten teijckenen. Opten eenentwintichsten januarij XVI C negenenveertich.”
Uit: Gemeentearchief ’s Den Haag, 6. Inventaris van het archief van de kerkmeesters van de Nieuwe Kerk, (1587) 1648-1810, nr. 432 (Eigendomsbewijs van een ledig erf aan de zuidzijde van de Bogerstraat, verkocht door Jacob Gerrits van Groenevelt, 1649 januari 21; met retroacta, 1610-1641 en bijlage, 1649).