Wilhelmina van Groenevelt verkoopt op 12 april 1657 het huis aan de Molestraat aan een zekere Thomas Borsy. Het huis was op 13 juli 1647 aan Cornelis van Groenevelt verkocht (1). Zij verkoopt het huis op grond van de machtiging die Cornelis van Groenevelt haar vanuit Frankfurt in oktober 1652 gestuurd had. Is hij op dat moment zelf niet aanwezig in Den Haag? Het lijkt erop dat Wilhelmina vervolgens een deel van de opbrengst besteedt aan de koop van kostbaar linnengoed. Op 29 april 1658 geven Engeltgen en Lijntgen Andries namelijk procuratie aan de marktschipper Frederick Roscam om in Dordrecht beslag te leggen op het huis Den Gouden Ketting — waar Wilhelmina een aandeel in heeft — om zo de 182 gulden terug te vorderen die zij schuldig is voor gekocht linnengoed aan hen (2). De vrouw van Thomas Borsy, Catharina, getuigt anderhalf jaar later in deze zaak tegen Wilhelmina. De aankoop van het linnengoed had omstreeks oktober 1657 plaatsgevonden. Wilhelmina had toen beloofd binnen drie weken te betalen, maar bleef in gebreke. De oudere zuster van Cornelis van Groenevelt, Pleuntge van Groenevelt, weduwe Vosdingen, getuigt mede tegen Wilhelmina (3). Met de procuratie op Frederick Roscam, schipper, weten de gedupeerden het verschuldigde geld toch te innen. In januari 1659 wordt daar rekenschap van gegeven (4). Het huis Den Gouden Ketting in Dordrecht werd door de familie Sasbout in april 1661 verkocht (5).
1) Gemeentearchief Den Haag, Transportregisters, nr. 856.
2) “Op huyden den 29en april 1658 compareerde voor mij not[ari]s publ[icqe] ende getuijgen onder genomt d’eerbare Engeltgen Andries, ende Lijntgen Andries dr. beijde wonende alhier in sGravenhage. Ende verclaerde dat hun comp[aran]ten deuchdelicken is competerende van Joff[rouw]e Groenevelt huysvrouwe van Cornelis van Groenevelt camenten[?] de voors[chreven] Engeltgen de som[m]e van LXXXXII gulden ter saecke van een ledicant, roode mantel en de catoenen de voors[chreven] Lijntgen Andries de somme van hondert guldens ter saecke van coop van een grauwe vrouwen laken tabbert met goude ende silvere cant gevoert. Soo ist dat zij comp[arante]n geconstitueert ende machtich gemaeckt hebben constitueren ende maecken machtich bij desen Frederick Roscam marckt schipper op Dordrecht special[ijck] omme uuyt haeren comp[aran]ten namen ende van haeren wegen te doen nemen in arreste ende bewaerderhandt soodanige cooppenningen als geprocedeert zijn van seecker huys staende inde Engelse Court tot Dordrecht daer vuythangt den Gouden Ketting. Omme daer aand heren[?] respectieve achterwesen mitsgaders de interessen also de goederen op veertig dagen tijt te betalen gecocht zijn met de coste daercomende te doen gerecouvereert ende verhaelt te werden. Gevende voorts haeren geconstitueerde macht omme totte rechtsvorderingen een offe meer persoon offe personen te moghen substitueren. Ende voorts desen aengaende alles te doen wes zijl[iede]n comparanten selver present oft voor oogen zijnde soude connen, off mogen doen, al waert dat de saecke naerder off speciaelder macht doen voors[chreven] staet. Vereijste belovende zij comparanten [fol. 69v] voor goet vast ende van waerden te houden ende doen houden alle t’gene bij haeren voorschreven geconstitueerde, offe des selffs gesubstitueerde in crachte deser gedaen ende gehandelt sal werden onder verbant als naer rechten. Consenterende hijer van acte te maecken. Aldus gedaen in s Gravenhage ter presentie van Andries van Couvenhouve ende Pieter beijde alhier wonende getuijfen hijer toe versocht ende gerequireert.”
Uit: Gemeentearchief Den Haag, ONA 85, f. 69r-v. (notaris P. van Groenewegen).
Procuratie van Engeltgen Andries en Lijntgen Andriesdr., die verklaren dat Willemina Groenevelt schuldig is 182 gulden, op aan de voorn. Engeltgen Andries de som van 82 gulden ‘ter saecke van een ledicant, roode mantel en de catoenen’; en aan de voorn. Lijntgen Andries de som van 100 gulden ‘ter saecke van coop van een grauwe vrouwen laken tabbert met goude ende silvere cant gevoert’; op Frederick Roscam, marktschipper op Dordrecht, om beslag te leggen op de kooppenningen van een huis staande ‘in de Engelse Court tot Dordrecht daer vuythangt den Gouden Ketting’, om daaruit de schulden met rente te innen.
3) “Op huijden den 1 octob[er] 1658 compareerden voor mij Pieter van Groenewegen not[ari]s publ[ique] bij den houve van Hollandt geadmitteert in ‘s Gravenhage residerende ende den getuijgen onder genoemt. Catarina Borsi, huysvrouw van Thomas Borsij out ontrent 55 jaren ende Pleuntgen Vosdingen wed. van za[liger] Sacharias Vosding [doorgestreept: beide woonende alhier] out 53 jaren, ende beijde alh[ier] wonende. Ende verklaerden bij haeren respectieve vrome waerheden in plaetse van eede ten versoucke van Lijntgen Andries ende Engeltgen Andries beijde alhier wonende waerachtich te zijn dat de voor[noemde] Lijntgen Andriess ontrent een jaer geleden vercoght heeft gehadt aen Wilhelmina Groenevelt huysvrouw van Cornelis Groenevelt seeckere graeuwe laecken vrouwen rock met een laeckens lijff daer op, de rock ende lijff geboort met gout ende silvere cant, welcke rock [doorgestreept: ver]gecocht is bij haer Willemina van Groenevelt voorde somme van hondert guldens, die sy belooffde oock te betalen aen de selve binnen den tijt van drije weecken alsdoen toecomende. Ende verclaren voorts de attestanten hun kennel[ijck] te sijn dat de voors[chreven] Wilhelmina van Groenevelt gecoft heeft van de voors[chreven] Engeltgen Andries een grauwen laeckense mantel met goude knopen, noch een stuckgen cattoendouck, noch een groen cronesaij behangsel van een ledicant te samen gecocht voor de somme van twee ende tachtich guldens. Presenterende des noot ende daer toe versocht ende t selve met solemnelen eede te verclaren consenterende hijer van acte te maecken. Aldus gedaen s’Gravenhage ter presentie van Harmen Dircxssen Gelskerck, ende Laurens van Spa mer schoenmaker alhier als getuijgen hijer toe versocht ende gere[quireert”[Ondertekend: Pleuntie van Vosdingen, Catharina Borsi, Lauwerens van Spaa. Ter oriconde P. van Groeneweghen. Not[ari]s.”
Uit: Gemeentearchief Den Haag, ONA 85, fol. 153 (notaris P. van Groenewegen).
4) “Op huijden den XVIIIen januarij 1659 compareerde voor mij P[iete]r van Groenewegen not[ari]s pub[lique] bij den Hove van Hollandt geadmitteert in s Gravenhage residerende ende den getuijgen ondert genoempt d’eerbare [doorgestreept: Engeltgen Andries ende] Lyntgen Andriesd[ochte]r voor haer suster vervangende ende haer starckmakende door haere suster Engeltgen Andries beyde wonende alh[ie]r in s Gravenhage. Ende verclaerden dat sij es[?] deuchdelicken waren competerende van Joffr[ouwe] Groenevelt huisvr[ouw]e van Cornelis van Groenevelt, namentl[ijck] de voors[chreven] Engeltgen de so[mm]e van LXXXII gulden ter saecke van een ledicant, grauwe mantel ende catoenen, de voors[chreven] Lyntgen Andries de so[mm]e van hondert gulden ter saecke van coop van een grauwen vrouwenlaken tabbert met goude ende silvere cant geboort omme dewelcke voors[chreven] respectieve sommen sij comparanten opten 29en april 1658 gegeven speciale procuratie voor mij not[ari]s gepasseert [doorgestreept: in gevolge van welcke procuratie] op Frederick Roscam marcktschipper van Dordrecht, omme haeren respectieve achterwesen inne te vorderen ende te ontfangen. In gevolge van welcke procuratie hij Roscam de respectieve sommen ontfangen heeft, ende respectievel[ijck] [doorgestreept: aenden comparanten] overgelevert. Belovende mitsdien zij comp[arant]e in qualite voors[chreven] den voorn[oemde] Frederick Roscam voorde naermanige van de respectieve sommen hem ontfangen [doorgestreept: ende aende comparanten] overgelevert voor alle naermaninge te sullen bevonden cost ende schadeloos te houden ende dat onder verbant van haer [doorgestreept: respectieve] personen ende goederen roerende ende onroerende maeckende de selve subject t’verbant van allen rechten ende rechteren ende special[ijck] mede de Ed. Hove van Holland consenterende hijer van acte te maecken. Aldus gedaen in s Gravenhage ter presentie van Andries van Couvenhoven ende Hendrick Zeel beyde alh[ie]r wonende als getuygen hijer toe versocht ende gereq[ireer]t.”
Uit: Gemeentearchief Den Haag, ONA 85, fol. 184 (notaris P. van Groenewegen).
5) Sara Cornelis de Heusde, weduwe van Mr. Sasbout Souburgh en Maria Sasbout, huisvrouw van Pauwels Reynders (Paulus Rijmers) met procuratie van haar man van het gerecht van Delft d.d. 24-4-1661, transporteren aan Pieter Kieckenpoot, garentwijnder, het huis “den Gouden Ketting” aan de Riedijck [Rietdijk] te Dordrecht, voor een koopsom van 3100-0-0. [Met dank aan Marten Jan Bok]