Het bezoek aan de stad Mladá Boleslav werd genoteerd in de “Kronika Mladoboleslavská” (Chronik des Kreises Mladá Boleslav) geschreven door Jiří Kezelius Bydžovský en in 1935 vertaald in het Tsjechisch en uitgegeven. Filip Krásný van het Museum Mladoboleslavska vond daarin de komst van Hansken aangetekend (1).
1) “19. Aprilis privedeny slon, prve nevidany, do Boleslave, divné veci provozoval a ukazoval, nosem svym dlouhym zbrani kordem sermoval, penize nosem z kapsy jinému bral a druhému dával, co k nemu mluveno bylo, porozumival, na nose lidi pozdvihoval i na sobe zdrzoval, poklonu koleny cinil i se pokladal prihbi nemaje. Nekteri to za mameni pokladali a to poslo z svedskych soldatuv.”
Uit: Z. Kamper (ed.), Kronika Mladoboleslavka, 1935, pp. 249-250. (Vertaling: 19 april bracht een olifant naar Boleslav nooit eerder [hier] gezien. Hij deed en toonde vreemde dingen. Met zijn lange neus vocht hij met een degen. Hij nam met zijn neus geld uit de zak van iemand en gaf dat aan een ander. Wat hem gezegd werd, begreep hij. Hij tilde mensen op zijn neus en liet ze een tijdje op hem. Met zijn knieën maakte hij een knik en boog, zonder probleem. Sommigen dachten dat het een teken was en dat hij door de Zweedse soldaten gestuurd was.) De kroniek zelf wordt bewaard in het staatsarchief in Praag.