Uit het reisdagboek van Jan III Sobieski (1628-1696), de latere Poolse koning, en zijn broer Sobieski Marek (1628-1652) blijkt dat beiden op 11 mei 1648 op de meimarkt van Den Haag een grote olifant zien die vele kunststukjes kan. Daaronder is het schieten van een pistool en het zwaaien met een vendel (1). De Sociëteit van ’s-Gravenhage koopt in deze tijd huizen en grond voor de bouw van de Nieuwe Kerk aan het Spui. Daaronder is ook het huis van Cornelis’ vader, Jacob Gerritssen van Groenevelt, gelegen aan de westzijde van het Spui. Uit een 19 mei 1648 opgestelde akte blijkt dat hij dit huis eerder had gekocht van Adriaen Cornelissen, maar 600 gulden van de aankoopsom nog altijd niet afbetaald heeft. Die schuld neemt de Sociëteit over. Het huis is verder niet belast, afgezien van 300 gulden die Jacobs zoon Cornelis toekomt. Cornelis van Groenevelt, de eigenaar van Hansken, verklaart in een notitie die een dag later werd toegevoegd, die 300 gulden ontvangen te hebben (2). Op 8 juni 1640 had Jacob Gerritssen van Groenevelt die 300 gulden geleend van zijn zoon tegen een losrente van 18 pond en vijftien schellingen en met als borg zijn huis aan het Spui. Cornelis van Groenevelt was toen echter niet in Den Haag, maar op pad met Hansken in Duitsland en zijn zwager Harmen Wouterssen Bruynseel trad als zijn gemachtigde op. Cornelis zou jaarlijks op 8 juni de afgesproken rente over die 300 gulden ontvangen. Het beroep van de vader, is vettewarier, iemand die vetten als olieën en kaarsen verkoopt (3). Ook Harmen Bruynseel, die gehuwd was met Jacobs dochter Anneken, was vettewarier. Elders is het beroep van Jacob Gerritssen van Groenevelt bleker (4). Jacob Gerritssen van Groenevelt had het huis en erf aan de westzijde van het Spui in 1637 gekocht van de servetwerker Adriaen Cornelissen met een schuldbrief van duizend gulden. Daarvan zou Van Groenevelt jaarlijks op 1 mei 100 gulden betalen (5). Op 6 mei 1640 had Jacob Gerritssen van Groenevelt in totaal 300 gulden afgelost (6), maar in 1648 stond er nog altijd 600 gulden open. Hij verhuurde een deel van zijn huis in 1646 (7).
In de zomer van 1648 begint een aantal schilders te werken aan het grootse decoratieprogramma van de Oranjezaal in Huis ten Bosch ter nagedachtenis van stadhouder Frederik Hendrik. De architect Jacob van Campen had het ontworpen in samenspraak met Amalia van Solms, de weduwe van de stadhouder. Een van de doeken stelt een Triomfstoet met olifant voor (8). Het werd in 1651 geschilderd door Theodoor van Thulden in Den Bosch. Met de grote en verkeerd geplaatste slagtanden is de afgebeelde olifant geen realistisch portret van Hansken. Wel zal Hansken een belangrijke inspiratiebron geweest zijn. De olifant, die in de periode 1647-1649 door de Nederlanden trok, was toen een actualiteit. En men wist uiteraard dat deze olifant tussen 1633 en 1636 de stadhouder had toebehoord.
1) “Na jarmarku widzieliśmy słonia, barzo wielką bestyą, który rozmaite sztuki umiał chorągwią wywijać, z szpadą z pistoletu strzelać, z kieszenie u człowieka wybierał swym nosem cokolwiek miał, na swej trąbie nosiła chłopa i inszych wiele sztuk; [widzieliśmy] także lwa i lwicę; człeka o 4 nogach, białogłowę i 4 piersiach i inszych dwie bez rąk co nogami szycia różne robiły, dzieci barzo tłustych w lat 4 dwoje nad podziwienie, także i wielbłąda, bo to za podziwisko wielkie w tym tu kraju mają. Inszych szarlatanów z cudownemi sztukami barzo wiele.” Uit: S. Gawarecki, Dziennik podróży po Europie Jana i Marka Sobieskich oraz przydatna instrukcja ojca Jakuba Sobieskiego, Wojewody Ruskiego, dana synom jadącym za granicę, Warszawa 1883, p. 178.
[11 mei 1648, Den Haag] “Op de jaarmarkt hebben wij een olifant gezien, een groot beest, dat verschillende trucjes kon, met een vendel, met een degen, schieten met een wapen, met de slurf uitkiezen wat men in de broekzak had, met de slurf een boer optillen en vele andere trucjes; We hebben ook een leeuw en een leeuwin gezien, een mens met 4 benen, vrouw met grijs haar en 4 borsten, 2 zonder armen maar die konden met hun benen verschillend naaiwerk maken, kinderen van 4 van extreem dikke ouders, 2 om te bewonderen, ook een kameel, want deze wordt in dit land erg bewonderd. En andere charlatans met prachtige trucjes, heel veel.’’ (Vertaling Marzena Bijak, Purmerend.)
2) “Is by ondersouck inde registers van belastingen berustende ter Secretarie van s Gravenhage gedaen, nijet bevonden, dat Jacob Gerritsen van Groenevelt seeckere huysinge ende erve staende ende gelegen aende westzijde vant Spoij alhier geteyckent no. 64 bij Adriaen Cornelissen tsijnen behouve overgedragen mette laste twee hondert vijftich car[olus] guldens, ende dat aende custingbrieff die hij ter saecke ende als reste van de coop heeft gepasseert noch resteert te betaelen de somme van ses hondert car[olus] guldens, ende op huyden aende E. Mo. heeren van de Societtyt bij den voorschr[even] Jacobs Gerretssen wederomme overgedragen, geduyrende sijne possessie heeft belast ofte beswaert [in de marge doorgekruist: dan als mette somme van drye hondert car. guldens capitael aencommende Cornelis van Groenevelt], den XXen May 1648 by desen ter requisite van Cornelis van Groenevelt voor[oem]t als bekennende van dese drye hondert guldens voldaen ende betaelt te wesen, ten registre ter Secretarie van s Gravenhage. Actum den XIX May 1648.
By my als sub[stituu]t Secretaris Naggers 1648.”
[Versozijde, moeilijk leesbaar] Den schult[?]brieff bij v[oor]s[reven][?] behouven[?] van s’Gravenhage berustende [andere inkt:] Sedert aenden weescamer[?] beten ende den bryeff opt protocol gedect[?] / [andere inkt:] Jacob Gerretssen van Groenevelt / No. 64”
Uit: Gemeentearchief Den Haag, Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente ’s-Gravenhage, Inventaris van het archief van de kerkmeesters van de Nieuwe Kerk, (1587) 1648-1810, nr. 448 (Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de westzijde van ’t Spoij, verkocht door Jacob Gerritss. van Groenevelt, 1648 mei 19; met retroacta, 1592-1640 en bijlage, 1648. Dit is de bijlage.
3) “Wij Johan Smout ende Mr. Hendrick Both vander Lem, schepenen in s Gravenhage, Oirconden eenen yegelycken, dat voor ons gecomen ende erschenen is, Jacob Gerritssen van Groenevelt vettewarier woonende alhier. Ende bekende wel ende deuchdelijck schuldich te wesen, ende mitsdien vercocht, ende geconstitueert te hebben, als hij vercoopt ende constitueert bij desen Cornelis Jacobss van Groenevelt ofte sijns actie vercrijgende, een losrent van achtien ponden vijftien schellingen te veertich grooten ’t pont s jaers. Te betalen alle jaers opten achsten junij. Ende dat vrijts gelts van alles sonder eenige cortinge te mogen doen, tsij van X. XX. XL. LXXX C. minder ofte meerder penningen verpondingen offe eenige andere schattingen ende contributien alreede opgestelt, ende noch op te stellen, niettegenstaende eenige ordonnantien offe placcaten bijde Ed. Mo. Heeren Staten ofte Graeffelijckheyt van Hollandt ter contrarie geemanieert ende noch t emanieren egeen uijtgesondert. Van alle d’welcke ende de clausulen derogatoir daerinne gestelt hij comp[eran]t nu voor alsdan ende alsdan voor alsnu wel expresselijck gerenucieert heeft bij desen, daer van ’t eerste jaer rente omme gecomen ende verschenen sal wesen den achsten junij XVI C. eenen veertich toecomende ende soo voorts van jaere tot jaere geduijrende ter tijt ende wijlen toe d’voors[chreven] rente afgelost ende genieten sal wesen. Twelck hij comparant gehouden blijft, ende bij desen belooft te doen, ten lancxsten naer d’expiratie van drie eerstcommende jaeren, indient den rentheffer belieft. Ende sulcx alsdan in hooftsomme in goeden gepermitteerden gevolge ende devaluatie alsdan laest gepubliceert op te leggen ende te betalen drie hondert ponden munte voors[chreven] met alle de verschene ende onbetaelde renten , ten tijde vande lossinge verschenen ende onbetaelt zijnde. Voorde voldoeninge, verseeckeringen ende tot naercominge van alle tgunt voors[chreven] is hij comparant specialijck verbonden, ende geaffecteert heeft seeckere sijn huysinge ende erve, staende ende gelegen aende westzijde vant Spoij alhier. Belent ten noorden Alffien Dircx weduwe wijlen Hendrick Bijster, ten oosten de Heerstraet ten zuijden Willem Janss Backer ende ten westen d’erfgenamen van Jan Decker. Ende voorts zijn persoon ende generalijck alle zijne andere goederen, roerende ende onroerende present ende toecomende egeen uijtgesondert, d’selve subjecterende allen rechten ende rechteren. Bekennende hij comparant vande constituten der voors[chreven] jaeren …el voldaen ende betaelt te wesen den lesten penninck metten eersten ende dat mette somme van drie hondert ponden munte alsvooren hem bij Harmen Wouterss. Bruynseel uijten naem ende vanwege d’voorn[oemde] Cornelis Jacobss van Groenevelt in vrijen suijveren ende competanten gelde aengetelt d’selve daer van quiterende by desen. Alles sonder fraude des te oirconde hebben wij schepenen voornoemt elxc onsen segel hieronder aengehangen. Opten achtsten junij ende veertich.”
Gemeentearchief Den Haag. Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente ’s-Gravenhage, toegangsnummer 0282-01. Inventaris van het archief van de kerkmeesters van de Nieuwe Kerk, (1587) 1648-1810 (1837), 6.1.1. (Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de westzijde van ’t Spoij, verkocht door Jacob Gerritss. van Groenevelt, 1648 mei 19; met retroacta, 1592-1640 en bijlage, 1648).
4) Gemeentearchief Den Haag, Klapwakersgeld 1642. “Jacob Gerritsz bleijcker” woont “op de Speuije aan de westzijde”.
5) Gemeentearchief Den Haag, transportregisters nr. 448. Jacob Gerritssen van Groenevelt koopt huis en erf aan de westzijde van het Spui van Adriaen Cornelissen servetwercker. Van de schuldbrief van 1000 gulden zal Van Groenevelt 100 gulden op 1 mei 1638 betalen.
6) “Wij Pieter Stalpaert vander Wiele ende Steven Snouck schiltknape schepenen in s Gravenhage Oirconden eenen ijgelicken, dat voor ons gecomen ende erschenen is Adriaen Corneliss servetwercker wonende alhier in den Hage ende werckende aende sevenhuysen onder voor[b]urch. Ende bekende wel ende wettelijke getransporteert gecedeert ende overgedragen te hebben als hij transporteert ende overdraecht bij desen Dirkc Janss huydenreat ten behouve van de gemeene crediteuren van zal. Jan Cor[nelissen] hofftimmerman offe haers actie vercrijgende seeckere schult ofte rentebrieff, bij Jacob Gerritssen van Groenevelt ten behouve van hem comp[aran]t opden XIX december XVI C sevenendertich voor schepenen van s Gravenhage gepasseert. Inhoudende noch als reste de somme van sevenhondert gulden die gelost moeten werden volgens den inhouden der voors[chreven] brieve daer van t’eerste Jaer intrest offe renten ten behouve van de voors[chreven] gemene crediteuren omme gecomen ende verschenen sal wesen den eersten may des jaers XVI C eenendeveertich xxderende daeromme hij comp[aran]t ten behouve als vooren all t recht actie brieff ende brieffsrecht hem eenichsints aende voors[chreven] schult offe rentebrieff (denn d welcke desen onsen brieve van tranporte getransfupeert ende besegelt is) competerende. Bekennende vanden transporte cessie ende overdrachte deses al wel voldaen ende betaelt te wesen den letsen penn[ingen] met den eersten … crediteuren daer van absolutelijck quiterende bij desen belovende mitsdien hij comp[aran]t d’voors[chreven] schult of rentebrieff te vrijen ende waren als recht is. Onder verbant van zijn persoon ende goederen roerende ende onroerende egeen uijtgesondert d’selve subiecterende. Allen rechten ende rechteren compareerde mede voor schepenen van s Gravenhage voorn[oem]t Hendrick Nobel ende belooft de voor d’insouffisantheyt vant ypoteecq mede voors. getranssupeerde sijnde .. rentebrieff ..elt inne te staen ende responderen onder verbant als vooren. Alles sonder fraude des ten .. soo hebben wij schepenen voorn[oem]t elcx onsen segel hier onder aengehangen. Op den sesten may XVI C veertich.”
Gemeentearchief Den Haag. Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente ’s-Gravenhage, toegangsnummer 0282-01. Inventaris van het archief van de kerkmeesters van de Nieuwe Kerk, (1587) 1648-1810 (1837), 6.1.1. (Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de westzijde van ’t Spoij, verkocht door Jacob Gerritss. van Groenevelt, 1648 mei 19; met retroacta, 1592-1640 en bijlage, 1648).
7) “Jacob Gerritssen van Groenevelt verhuijrt aen Cornelis Gerritssen van Ste Maerten (…) zijns verhuijrders huijsinge ende erve staende ende gelegen op het Speuij alhier, daer hij verhuijrder althans in woonende is. ”De huur is voor 1 jaar en gaat 1 mei 1646 in en bedraagt 150 gulden. Hij kan blijven huren zolang verhuurder zal leven of besluit het huis te verkopen” Gemeentearchief Den Haag, ONA 20, f. 332r. (notaris van Warmenhuysen). Akte van 12 januari 1646.
8) Het doek van Theodoor van Thulden met de olifant.