Over Europese wegen rijdt een kar met vreemde vracht
Een beest dat door de VOC naar ’t koude Holland werd gebracht
‘Olifant’ schijnt ze te heten en haar neus wordt ‘slurf’ genoemd
Haar baas vertoont haar op de kermis en maakt haar op slag beroemd
Met goedkoop gedrukte prenten brengt hij Hansje aan de man
Daarop is voluit te lezen wat het beest voor kunstjes kan
Voor één cent mag je gaan kijken, en dat is volstrekt niet duur
Om in de Gouden Eeuw te turen naar zo’n wonder der natuur
Refrein:
Hansje veegt zich met een bezem
Zet een hoed op, zet hem af
Vecht met een musket of degen
Enthousiast zwaait ze de vlag
Ze begroet de mensen deftig
Slaat de trommel en marcheert
Hansje heeft wel zesendertig
Zulke kunstjes knap geleerd
Hansje komt echt overal, in Londen, Zürich en Parijs
Kriskras trekt ze door Europa, eindeloos is ze op reis
Schilders vallen voor de charmes van de Indische madam
Rembrandt schetst met potlood een portret van haar in Amsterdam
Tot genoegen van haar baas is Hansje een leergierig dier
Zij bezorgt met al haar potsen kermisgasten veel plezier
Soms kijkt ze intens verdrietig en lijkt ze niet kerngezond
Ook is ze nogal zwaarlijvig en haar buik is kogelrond
Refrein
Ongezond kreeg zij te eten, weinig groenten, weinig gras
In Europa dacht men toen dat hooi goed voor een dikhuid was
In Italië stort ze ter aarde, uitgeput door alle pijn
Na vijfentwintig jaren toeren sterft ze langzaam op een plein
Eenmaal nog duikt Hansje op, ook al is ze overleden
Rembrandt zet haar op een ets van mensen in de Hof van Eden
Eva vraagt aan blote Adam wat ze met die appel moet
En rechtsonder blaast een slurf een kunstige en laatste groet
Refrein
© Jan Willem Reitsma 2013