We weten dat Hansken als jong olifantje per schip naar Amsterdam werd gebracht. De olifant is in 1640 in Kopenhagen geweest en die stad was alleen per schip bereikbaar. Ook in Danzig, in 1639, kwam ze per schip aan. Voor de tocht langs steden in de Oostzee werd een schip gebruikt. Toen Hansken in 1641 achtereenvolgens in Arnhem, Wageningen en Rotterdam te zien was, is er mogelijk gebruik gemaakt van een platbodem die haar stroomafwaarts over de Rijn vervoerde.
Over land heeft Hansken altijd alles gelopen. De eigenaar, Cornelis van Groenevelt, op zijn nek en bereed de olifant. Daar is een sterke aanwijzing voor. Toen ze Zürich op 24 september 1651 verliet, zo noteerde een predikant uit die stad, liet de olifant zich maar moeilijk berijden, onrustig als het dier op dat moment was. De bagage, inclusief de attributen die nodig waren voor de voorstelling, moet dan op de rug van Hansken vervoerd zijn. Vroeger was deze manier van reizen met een olifant in India heel gebruikelijk.