Hansken was een Indische vrouwtjesolifant. Deze ontwikkelen meestal helemaal geen slagtanden. Wanneer ze wel slagtanden hebben, zijn die nooit langer dan 10 centimeter. Rembrandt tekent en etst Hansken zonder slagtanden, maar andere afbeeldingen laten de olifant juist met duidelijk zichtbare slagtanden zien en soms veel langer dan 10 centimeter. Hoe kan dit?
Eigentijdse beschrijvingen van Hansken vertellen ons dat Hansken in elk geval kleine itstekende tanden had. John Evelyn noteert in 1641: his teeth were but short being a female, and not old, as they told us. Ernst Brinck had hetzelfde jaar geschreven zijn naar buiten uitstekende slagtanden waren nog maar weinig meer dan een vinger lang (zie: Rotterdam 1641 en Harderwijk 1641). Op de tekening van Rembrandt uit 1637, en toen was Hansken met zeven jaar nog jong, zijn geen slagtanden zichtbaar. Vier jaar later heeft Hansken al wel slagtanden ontwikkeld. Op een latere tekening van Rembrandt zijn echter evenmin slagtanden te zien. Er moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat een of beide slagtanden op een bepaald moment afgebroken zijn. Slagtanden van Indische vrouwtjeskoeien zijn broos en breekbaar. Het duurt dan enige jaren voordat zo’n tand weer aangegroeid is. In 1650 verschijnt in Dresden een drukwerkje waarin staat dat de olifant van het vrouwelijke geslacht is en daarom geen grote tanden heeft, zoals mannetjes olifanten die wel hebben. Het skelet van Hansken, dat in Florence bewaard wordt in het Specola-museum, laat twee kleine slagtanden zien.
Op reclamebiljetten voor zijn optreden als reizende attractie staat Hansken echter steevast met langere slagtanden afgebeeld. Bieden deze prenten een getrouwe afbeelding? Bij de reclamebiljetten is meermaals een ouder voorbeeld gevolgd en de optredende olifant is dan ook niet “naar het leven” voorgesteld. Als voorbeeld voor vele latere olifantenprenten diende de Aziatische mannetjesolifant waarvan Gerard van Groeningen in 1563 een prent maakte die hem in acht verschillende houdingen weergeeft (Faust, nr. 649). Deze prent werd in 1629 nagevolgd door Wenceslaus Hollar met de afbeelding van een Indische olifant met opvallend lange slagtanden (Faust, nr. 652.1). Naar het leven gemaakte afbeeldingen van de olifant die in de jaren 1628-11631 door Europa werd geleid en die net als Hansken aan publiek voor geld getoond werd, laten zien dat dit dier werkelijk lange slagtanden had. Het betreft dan ook een Indische mannetjes-olifant. Na 1635 ontbreekt van deze olifant overigens elk spoor (Faust, nrs. 651-654). Slagtanden van Indische mannetjesolifant kunnen ongeveer 50 cm lang worden.
De gravure met de naam Hansken (Faust nr. 658) beeldt de olifant af met veel kleinere slagtanden dan die mannetjesolifant op de Duitse prent uit 1629. Op de Duitse houtsnede uit 1651, waarop Hansken aan het publiek wordt voorgesteld, zijn de relatief kleine slagtanden duidelijk zichtbaar (Faust nr. 660). Maar de slagtanden op deze reclameprenten voor Hansken zijn telkens toch geprononceerder getekend dan ze bij Indische vrouwtjesolifanten in werkelijkheid waren. Wie reclame maakt voor een olifant, zal al snel slagtanden afbeelden.
Van Stefano della Bella en ook van een anonieme tekenaar zijn tekeningen van Hansken bekend waaraan de slagtanden in verschillende standen zijn toegevoegd. De olifant werd naar het leven afgebeeld, maar de juiste stand van de slagtanden kende ze niet.
Slagtanden en slurf horen bij het karakteristieke beeld van een olifant en slagtanden werden toegevoegd om het beeld van de olifant te completeren. Dat wordt letterlijk gezegd in het onderschrift van een afbeelding van een jonge olifant die in Londen te zien was: Drawn from a young ELEPHANT in London. The Teeth are added to compleat the Figure (afbeelding in: G. Edwards, Gleanings of Natural history, Vol. 1 (1758), p. 22).