Een levende olifant was heel bijzonder, maar een dode olifant ook.
Nadat Hansken in Florence bezweken was aan de gevolgen van een infectie, voortkomend uit een ontstoken teennagel, kocht de groothertog van Toscane het lijk voor 100 gouden munten. Hij gaf opdracht om de botten te bewaren, zodat later het skelet kon worden opgebouwd. Ook gaf hij opdracht om de huid te prepareren. Deze werd later over een houten frame gespannen, waardoor mensen nog steeds een goede indruk konden krijgen van vorm en grootte van het beest. De huid is op een gegeven moment weggegooid, maar het skelet wordt nog altijd bewaard in een museum in Florence (het Specola). Hanskens rol is dus nog altijd niet uitgespeeld. Sterker nog, sinds 2013 geldt Hansken als de eerste wetenschappelijk beschreven Indische olifant, waarvan het skelet nog bestaat.